Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen [12]aanbad Manoach den HEERE vuriglijk, en zeide: Och, HEERE! dat toch de Man Gods, Dien Gij gezonden hebt, weder tot ons kome, en ons lere, wat wij dat knechtje doen zullen, dat geboren zal worden. 12. Zie Gen.25:21.